Saturday, July 24, 2010

Chrysanten, roeiers (II) v. Hans Faverey

Eerst als iemand op de foto
levensgroot zijn dood
staat op te watchen
wordt hij herkend.

Allen staan op de oever,
kijkend naar het eigen
vogeltje; lacherig; allen.

Niemand herkent zich op deze foto.
Wat heer plotseling in een spiegel?
Spiegels herkennen nooit niemand.
Wat heet plotseling op een foto?

Als ik straks een hand zie
voor ogen, help ik mij hopen
dat het een eigen hand is,
of dat het een hand is
die bij mij wil horen.



Only when someone in the photo
Stands to await his death
As large as life it looms
Only then, is he recognized.

Over the edge, they all stand,
Gazing into their own
All of them, like a bird, in laughter.

Himself in the photo, no one recognize
What is that sudden in the mirror?
Mirrors that never recognize a man
What is that sudden in the photo?

Before my eyes, when I see the hand
The hope I cannot help
That the hand is but mine
Or that it is a hand
That to belong in me, it would want.

No comments: